De Noorderplas


De Noorderplas:
Een van onze viswateren is De Noorderplas, deze plas die door zandwinning is ontstaan is gelegen in de wijk en stadsdeel de Maaspoort te ‘s-Hertogenbosch. Deze wijk is het Noordelijk gedeelte van ‘s-Hertogenbosch en de wandelafstand rond de plas met het mooie Burgemeester van Zwietenpark is ruim 2 km.

Het Zwietenhof ligt direct naast het Burgemeester van Zwietenpark en de Noorderplas, een ideale combinatie van groen en waterrijke omgeving.

Oostzijde Noorderplas (2009)


Het waterschap was al langer op de hoogte van een bron die gelegen is onder de Noorderplas, in feite maakt deze bron ook nu nog deel uit van het kwelwater-aanvoer van de Noorderplas. Deze bron bevind zich op een diepte van enkele tientallen meters en het kwelwater komt vanaf de rivier De Maas & De Eifel. Het resultaat is bekend, het water is niet alleen helder maar ook zeer goed van kwaliteit.

De Noorderplas is ontstaat door zandwinning eind jaren ’70, aanvankelijk was het de bedoeling om de Noorderplas groter te maken. Tijdens de afgravingen stuiten men op oergrond platen die voor het grootste gedeelte uit grote klei lagen bestaat. Deze klei lagen zijn voor het voortbestaan, behoud en het ecologisch systeem onontbeerlijk.

Door het bestaan van de klei lagen loopt de Noorderplas in feite niet leeg, het hemelwater draagt ook zijn steentje bij in de waterhuishouding en deze twee aanvoer bronnen zorgen er samen voor dat deze plas gevuld blijft. Wordt de waterstand te hoog dan zal het teveel aan water via twee afvoer overstort kanalen (zie afbeelding links) wegstromen totdat de Noorderplas weer zijn maximale waterstand heeft bereikt.

In dit park bevind zich ook de ‘eendenkooi Maaspoort’, de voormalige naam van deze eeuwenoude eendenkooi in het Burgemeester van Zwietenpark is “Empelse eendenkooi“.

De Empelse eendenkooi werd eind 1600 aangelegd in opdracht van dhr. van Empel en komt voor het eerst op kaart voor gedateerd uit 1739. De laatste particulieren eigenaar was dhr Godschalkx. De kooiker ving vroeger eenden voor consumptie. Het bos en de zoetwaterplas lokken de eenden door de kromme sloten naar het vanghok. Eenmaal in het centrale hok, zijn de dieren opgesloten en kunnen de uitgang niet meer vinden. Tegenwoordig worden de nog overgebleven eendenkooien juist gebruikt als rustgebied voor de eenden. In de rustige omgeving van bos en water leven de eenden ongestoord.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is de kooi niet meer in gebruik als vangkooi. In 1956 werd de kooi verkocht aan Staatsbosbeheer en deze ruilt in 1985 met de gemeente ‘s-Hertogenbosch de kooi met achterstallig onderhoud tegen twee stukken grond in het sterrenbos gelegen in de Bossche Broek. In 1986 gaf de gemeente ‘s-Hertogenbosch opdracht aan de toenmalige Heidemaatschappij om de eendenkooi grondig op te knappen. Meer informatie over deze eendekooi en de werkgroep Eendenkooi Maaspoort klik dan hier! In het fotoalbum op deze website staan nog meer Foto’s Noorderplas.

De bouw van de wijk de Maaspoort is gestart in 1977, en kenmerkt zich door verschillende architectuurstijlen. Zo is er laagbouw en hoogbouw. De gemeente ‘s-Hertogenbosch wilde ook speciale woningen plaatsen in deze wijk. Zo zijn er in de wijk verscheidene bolwoningen en grasdakwoningen.

De Noorderplas is iets groter als 19 ha, heeft dieptes tot ongeveer 20 meter. Rondom de Noorderplas is het mogelijk om te wandelen of te fietsen. Er zijn op afstand van ongeveer 100 meter zitbankjes geplaatst voor het maken van een pauze mocht u wat slechter ter been zijn.

De wandelafstand is 2560 meter, in het zuidoostelijk gedeelte van het park grazen koeien van het tamme en mooie ras limousine.

Bovenaanzicht Noorderplas

Er is ook rekening gehouden met de minder valide vissers, er bestaat een hardhouten steiger die rolstoel veilig is. Verder zijn er meerdere plaatsen waar de minder valide ook een hengeltje kan uitgooien. Het water is doorgaans redelijk helder en de visstand is goed te noemen, het visbestand bestaat uit vele witvissoorten, snoek, baars, paling, snoekbaars en karper.

Dieren aan de Noorderplas:
Rondom de Noorderplas kunt u vele dieren aantreffen. Omdat de eendenkooi dicht bij is spreekt het voor zich dat het aantal eenden groot is. Een van de wandelpaden grens aan de eendenkooi en de Noorderplas.

De bekendste eend is de wilde eend, op de afbeelding rechts zien we het mannetje de woerd rechts en en het vrouwtje links. Het mannetje (de woerd) is kleurrijk met een glanzend groene kop, een witte halsband, een kastanjebruine borst en gekrulde zwarte veren aan de staart.

Het donkerbruine vrouwtje en de eendenkuikens (pullen) hebben een schutkleur.

De groene kikker, groene kikkers zitten onbeweeglijk op de oever of op waterlelie en kijken uit over het water. Ze reageren bliksemsnel (met hun tong) als er een beestje voorbij komt. Een andere mogelijkheid is dat een insect aan de oppervlakte komt, of bijvoorbeeld in het water gevallen.

De groene kikker zwemt er dan naar toe. Maar dit is veel minder efficient er wil nog weleens een vlieg zo ontsnappen. Kikkers slikken hun prooi in het geheel in, dit kunnen dan vliegende insecten zijn, maar ook andere kleine dieren zoals wormen, salamanders, spinnen en dergelijke.

De dieren houden de gehele dag hun omgeving scherp in de gaten en duiken onder zodra maar iets in de buurt komt. Voor het maken van deze foto (gemaakt door buurtbewoner Jos) is een telelens gebruikt zodat je de kikker nogal schuw van aard toch goed kunt fotograferen.

In de zomer kan deze kikker flink kwaken, in de loop van het jaar varieert het geluid wat de mannetjes maken, in het najaar is het een zacht geluidje.

De meerkoet:
De meerkoet duikt veel, met name bij het zoeken naar waterplanten. Hij vliegt niet graag, hij vlucht liever rennend over het water. Ook bij het opstijgen uit het water wordt eerst een stuk rennend afgelegd. Bij migratie, die meestal ’s nachts plaatsvindt, kan hij echter grote afstanden afleggen.

De meerkoet is eigenlijk een omnivoor, die zich hoofdzakelijk voedt met waterplanten, weekdiertjes en waterinsecten. De karpervissers weten maar al te goed dat meerkoeten ook graag bolies eten (kleine deeg bolletjes), karpervissers zien deze vogels liever gaan als komen.

Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie (kraggen) en wortels van riet- en lismoerassen. Zijn poten hebben eigenaardige zwemvliezen. Deze zitten niet tussen de tenen maar elke teen heeft aan weerszijden een flap. Bij een achterwaartse beweging van de poot gaan de flappen wijd uit staan.

Wordt de poot naar voren bewogen, dan klappen de flapjes weer dicht. Ze kunnen 30 seconden onder water blijven en wel tot 7 mtr diep duiken. Ze kunnen hiermee ook beter op het land lopen dan eenden.

Duikeend(en) zoeken hun voedsel, zoals hun naam al zegt, voornamelijk duikend onder water. Ze grondelen dus zelden. Daarom is hun lichaam gedrongener dan dat van grondeleenden.

Ook hebben duikeenden weinig drijfvermogen en liggen ze daardoor diep in het water. De duikeend gaat er meestal vandoor als het te druk wordt rond de Noorderplas. In het voorjaar is de kans dat je ze aantreft het groots. Deze eend is voorzichtig en laat zich niet makkelijk benaderen.

De Fuut, alle leden van deze familie is de fuut een typische watervogel van plassen en meren. Zijn donkere oorpluimen geven hem een karakteristiek uiterlijk. Hij heeft een wit gezicht met een roodbruine en zwarte kraag eromheen die opgericht staat bij het baltsritueel.

Zijn onderkant is wit, van boven is hij donker overgaand in roestbruin. Tussen oog en snavel zit een zwarte streep. De poten hebben geen zwemvliezen.

Een fuut leeft van visjes (2-10 cm), welke onder water worden gevangen door ze te achtervolgen. Dit gebeurt door onder water te duiken, en tot zo’n halve minuut onder water te blijven.

In zeer helder water wordt soms vanaf de oppervlak gejaagd, dan kijkt de fuut met de kop onder water. Dit gebeurt doorgaans in de ochtend en op de namiddag.

Met grote regelmaat zien we de knobbelzwaan aan de Noorderplas, soms meerdere koppels.

De geschiedenis van de Knobbelzwaan zal niet bij iedereen bekend zijn. Van oudsher komt deze soort als wilde vogel in Nederland voor. Maar boeren hadden een grote hekel aan Knobbelzwanen op hun weilanden. Zij laten namelijk nog al stevige uitwerpselen achter. De Knobbelzwaan werd zo erg vervolgd (bejaagd) dat de soort in Nederland helemaal werd uitgeroeid.

De soort kwam alleen nog in gevangenschap voor. Doordat er van deze gevangen exemplaren wisten te ontsnappen zag de Knobbelzwaan toch weer kans om in Nederland weer in het wild te broeden. Hij leeft voornamelijk van waterplanten waar hij met zijn lange hals naar grondelt, maar hij eet ook gras. Vooral in de broedtijd kan het mannetje behoorlijk agressief zijn territorium verdedigen, ook tegen mensen die te dicht bij het nest komen.

De wilde gans:
Er zijn nu heel veel wintergasten in ons land. Wintergasten komen van ver om hier te overwinteren. Zo’n wintergast is bijvoorbeeld de wilde gans.

Misschien vind jij het wel helemaal niet fijn weer hier, maar voor deze wilde ganzen is het heerlijk. Ze komen namelijk uit veel koudere gebieden, zoals Scandinavië en Siberië. Daar is nu weinig voedsel dus komen ze van ons gras genieten!

Alle ganzen stammen af van de grauwe gans. De snavel is van gemiddelde lengte en aan de voorkant smal toelopend, met een zachtgele of oranjerode huid overtrokken. Ze hebben een lange hals.

De waterhoen:
Het waterhoen is een onopvallende, maar toch goed herkenbare vogel die eigenlijk alleen met de meerkoet verward kan worden. De snavel en de voorhoofdsplaat van de waterhoen zijn echter rood in plaats van wit van kleur. Ook loopt bij het waterhoen een onderbroken, witte streep over de flanken en heeft de vogel witte veren onder staart.

Het waterhoen is een schuwe watervogel die zich meestal dicht bij de beschutting van de oevervegetatie bevindt. Tijdens het zwemmen beweegt de vogel de kop met forse rukken naar voren en naar achteren, terwijl de staart omhoog gehouden wordt zodat de witte staartveren zichtbaar zijn.

Het voedsel bestaat zowel uit plantendelen als verschillende insecten en weekdieren. Het waterhoen zoekt zijn voedsel voornamelijk langs de oevers van het water en loopt daarbij ook over het land, maar verlaat ook dan zelden de beschutting van de oeverplanten. In tegenstelling tot de meerkoet duikt het waterhoen maar weinig.

De Aalscholver:
De aalscholver is een onmiskenbare en typisch Nederlandse vogel, die alleen met de kuifaalscholver verward kan worden. De kuifaalscholver is in Nederland echter veel zeldzamer en laat zich bijna nooit ver van de kust zien. Tijdens het zwemmen ligt de vogel diep in het water, terwijl de kop schuin omhoog gehouden wordt. Het voedsel van de aalscholver bestaat vrijwel alleen uit vis, die de vogel duikend onder water vangt. De vogel geeft geen waterdicht verenkleed en wordt bij het duiken nat tot op de huid. Voordat de aalscholver na het duiken terug naar het nest vliegt, laat de vogel de vleugels eerst met gespreide vleugels op een hoge plek drogen. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat wij als visvereniging liever zelf de vis vangen en vervolgens terugzetten. De Aalscholver is op dit punt geen sportvisser.

De Ijsvogel:
In de Zuidoost hoek worden soms ijs-vogeltjes gezien, je mag van geluk spreken als je er een ziet. Deze vogels zijn ook heel schuw van aard, zelfs voor natuurliefhebbers slaan ze op de vlucht. De ijsvogel is zonder twijfel de kleurrijkste en misschien wel de mooiste vogel van ons land.

Een ijsvogel is aan een paar kenmerken te onderscheiden. Allereerst de onmiskenbare felblauwe kleur, die zeker opvalt in zonlicht en tijdens de vlucht. Er is geen enkele andere in het wild levende vogel in Nederland die een dergelijke kleur bezit. Een ijsvogel die in de schaduw zit zal echter niet altijd zijn prachtige kleuren tonen en zodoende vrijwel niet opvallen. De vlucht, deze is snel, rechtlijnig en meestal vlak over het wateroppervlak, is ook kenmerkend.

De meeuwen:
En dan de grootste druktemaker van de watervogels die we aan de Noorderplas kunnen aantreffen, de kokmeeuw, groot formaat met witte en zwarte kop en maken zich altijd druk om van alles en nog wat. Zo dobberen ze een langere tijd rond op het water en als donderslag bij heldere hemel vliegen en krijsen ze in het rond.

Meeuwen zijn eigenlijk zeevogels en er bestaan wel meer dan 100 soorten. Het zijn over het algemeen vrij grote vogels, meestal grijs of wit, vaak met zwarte tekeningen op kop en snavel. Ze hebben een typische schelle, krijsende roep. De snavel is stevig en vrij lang, de poten zijn voorzien van zwemvliezen.

Als een meerkoet een bolletje deeg (gebruikt door karpervissers) opduikt dan zijn de meeuwen er als de kippen bij om dit bolletje weer af te pakken. Op sommige viswater is deze meeuw een ware kunstenaar om deze bolletjes deeg op te vangen nog voor deze kunnen afzinken.

De Nijlgans:
De nijlgans komt oorspronkelijk alleen voor in Jordanië, Israël en enkele delen van Afrika ten zuiden van de Sahara. In de 18e eeuw is de vogel in Europa ingevoerd als siervogel, waarna ontsnapte vogels al snel ook in het wild zijn gaan broeden.

Vooral de laatste jaren is de vogel sterk in aantal toegenomen, tegenwoordig broeden jaarlijks bijna 5.000 broedparen in Nederland. De vogels trekken in de winter gedeeltelijk weg, maar zijn al vroeg weer terug om reeds januari te beginnen met broeden. Hoewel de bouw van nijlgans doet denken aan een kleine gans, is de vogel net zoals de verwante bergeend een echte eend. Door het bonte verenkleed is de nijlgans een opmerkelijke vogel, die vooral door de donkere vlek rondom het oog goed te herkennen is.

De blauwe Reiger:
Grote vogel met een lengte van ca. 90 cm. Totaalgewicht loopt op tot wel 2 kilogram. De blauwe reiger is een waadvogel, die voorzichtig door ondiep water schrijdt of doodstil wacht op een naderende prooi. Hij heeft een voorkeur voor een waterdiepte van 20 tot 40 cm.

Als hij een prooi waarneemt schiet de kop met de lange snavel razendsnel vooruit. Aan de Noorderplas zijn enkele oevers die aan zijn voorwaarden voldoen en aldaar is hij soms te zien.

Uit onderzoek is gebleken dat deze vogel doorgaans vist zonder een geldige lijst viswateren en VISpas. De Blauwe Reiger is de meestvoorkomende soort reiger in Nederland. Sinds 1963 is de vogel in Nederland al beschermd. Hij komt voor in de gematigde zones in Europa en Azië. De blauwe reiger heeft het in strenge winters erg moeilijk, hij wordt gemiddeld 25 jaar oud.

We hebben met onze vereniging VISpas de VISplanner geraadpleegd, alles wat donkerblauw is ingekleurd hier mag u vissen met de VISpas van HSV Ons Genoegen Maaspoort.

  • De rivier De Maas inclusief de Zandmeren;
  • De rivier De Aa tot en met de Zandvang;
  • Het Maxima kanaal;
  • De Dieze – Henriettewaard;
  • Graaf van Solmsweg;
  • Crévecoeur;
  • Zuid-Willemsvaart tot aan Veghel;
  • De Noorderplas;
  • De Heinis wielen.


Toestemming Vissen in ‘s-Hertogenbosch:
Voor wateren waar de gemeente eigenaar van is die niet verpacht zijn aan hengelsport verenigingen hebt u geen visvergunning nodig maar wel toestemming. Met deze toestemming mag u niet vissen in onze verenigingswateren. De toestemming is online aan te vragen. Na het invullen van het formulier ‘Toestemming vissen’ ontvang u een e-mail. U mag vissen volgens de regels van de toestemming en als u de toestemming (e-mail of print) en een legitimatiebewijs kunt laten zien.

Namens het Bestuur HSV Ons Genoegen Maaspoort.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *